Academie PanSophia organiseerde in mei 2013 een tweedaagse conferentie getiteld: ‘De comeback van God met de borsten’ in het Bijbels Museum in Amsterdam.
Ds. Martin Koster was een van de deelnemers. Hij schreef onderstaande impressie.
Als tiener maakte ik in de plaatselijke kerkgemeenschap de discussie mee over ‘de vrouw in het ambt’. Ik zal vóór geweest zijn maar herinner me vooral hoe onverwacht openhartig en goed de gesprekken waren in het kleine groepje ouderen en jongeren waarbij ik was ingedeeld. Als theologie student en twintiger kwamen er vrouwen op mijn pad die zich met veel overtuiging inzetten voor gelijkwaardigheid in alle opzichten van vrouwen en mannen, zeker binnen kerkelijke structuren. Ik was en ben het nog steeds helemaal met hen eens – niet zomaar, maar vanuit mijn ‘christelijke’ achtergrond. Daar vind ik in Bijbelse bronnen, met name op bladzijde één van de bijbel en bij Jezus, bijzondere aandacht voor de principiële gelijkwaardigheid van vrouw en man in een wereld waarin deze gelijkwaardigheid altijd onder spanning staat of soms ver te zoeken is.
In de huidige tijd zijn in meerdere culturen de werelden van vrouwen en mannen buitenshuis strikt, soms zeer strikt, gescheiden. Posities, kansen en mogelijkheden in de samenleving laten vaak een m/v onbalans zien in macht en waardigheid. Binnenshuis komt men elkaar wel tegen – of daar de gelijkwaardigheid wederzijds gepraktiseerd of geoefend wordt? Hopelijk in veel situaties wel al zijn er soms verontrustende berichten van het tegendeel. Ook in onze westerse cultuur zit er veel scheef/schuin – als tiener voelde ik me bijvoorbeeld gegeneerd bij de schuine praatjes van mannen en jongens over vrouwen.
Met deze achtergrond nam ik deel aan het congres op 10 en 11 mei in het Bijbels museum. En ik was niet de enige. Meer dan honderd deelnemers waren benieuwd naar de bevindingen van drs. Marja de Vries, dr. Annine van der Meer en dr. Margaret Barker. Vooral naar de ruime inbreng van Barker was ik benieuwd. Zij betoogt dat de hervormingen van koning Josia in het Jeruzalem van de 7eeuw BC het officiële einde inluidde van de zeer wijdverspreide verering binnen Israel van een Moeder God of Koningin van de Hemel, maar dat deze traditie bij bepaalde groepen joden bewaard bleef en bij volgelingen van Jezus op bijzondere wijze bovengronds kwam en, om zo te zeggen, een update kreeg. Kort gezegd: van Sofia tot Maria.
Als beginnend lezer van de bevindingen van Barker, ondersteund door archeologische vondsten gepresenteerd door Van der Meer, ben ik onder de indruk. Het verscherpt bij mij vragen zoals: Welke factoren vormden de aanleiding van de hervormingen van koning Josia? Waarom wordt op bladzijde één van de bijbel de Schepper-God via zijn/haar scheppingswerk zo nadrukkelijk geïntroduceerd als vrouwelijk-en-mannelijk terwijl in het vervolg en in de grammatica mannelijke betitelingen en persoonsvormen van Israëls God nauwelijks tegenwicht (lijken te) krijgen van vrouwelijke? Hoe kan het vrouwelijke en mannelijke in één godheid geëerd en verbeeld worden? Met welke religieuze verbeelding en praktijk is gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen en eerbied voor elk menselijk en aards leven het meest gediend?
Een conferentie als deze houdt mij scherp en zelf zoek ik binnen de kerkelijke praktijk o.a. naar balans in taalgebruik rondom het goddelijke. Zo zou het mooi zijn wanneer de zegen uit het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 6 vers 24-26 grammaticaal m/v in balans zou zijn. Ik vertaal deze zegen, die eindigt met ‘vrede’ ( ~ balans) graag als volgt:
De Eeuwige God die Liefde is
zal u zegenen en beschermen.
Deze Liefde zal Haar stralend Aangezicht
over u laten schijnen en u genadig zijn.
De Eeuwige zal Zijn Aangezicht
naar u toewenden en vrede op uw weg plaatsen.
Ds. Martin Koster is predikant in de Bosbeskapel in Den Haag.