Naam: Het Witte Kerkje, Heiloo en de Willibrordusput bij het Witte Kerkje
Soort: Bron en kerk op krachtplek
Adres: Heerenweg 32 – Heiloo
De geschiedenis van de Willibrordusput
De geschiedenis van het karakteristieke Witte Kerkje en de Willibrordusput, gelegen in het kloppend hart van Heiloo nabij winkelcentrum ’t Loo, is nauw verbonden met de monnik Willibrordus.
Volgens een legende zou de missionaris samen met zijn elf metgezellen rond 700 in Heiloo zijn aangekomen met het doel de bewoners te bekeren tot het christendom. De lange tocht die ze hadden doorstaan, had het gezelschap dorstig gemaakt. Willibrord liet een kuil graven, bad tot God en het wonder geschiedde: de kuil vulde zich met helder bronwater. Volgens een ander verhaal sloeg de monnik met zijn staf op de grond waarop er op die plek een geneeskrachtige bron ontsprong. Ter ere hiervan werd naast de bron een houten kapel gesticht.
De geschiedenis van het het Witte Kerkje
Dit christelijke heiligdom ontpopte zich tot een bedevaartsoord waar bedevaartgangers van heinde en verre naar toe kwamen om het geneeskrachtige water te putten.
Missionarissen hadden de gewoonte om op heidense heiligdommen kerken te bouwen. Archeologen hebben op de plek van het Witte Kerkje inderdaad de fundering van een houten kerk gevonden die dateert uit begin 8e eeuw na Chr.
In de 11e eeuw bouwde men op die plek een tufstenen kerk, die de rooms-katholieke moederkerk voor de hele omgeving werd. Tijdens ‘Het Beleg van Alkmaar’ in 1573 werd de kerk voor een groot deel verwoest. Later is hij weer opgebouwd en aan het begin van de 17e eeuw ging de kerk in protestantse handen over. Tussen 1826 en 1829, tijdens een restauratie, werd de kerk wit gepleisterd.
Gebouwd op een inheems heiligdom
Onze Keltische/Germaanse voorouders vereerden stenen, bronnen en bomen. Ze bouwden hun heiligdommen op krachtplekken in de natuur. In de toren van het Witte Kerkje komen maar liefst 36 leylijnen samen en dat is duidelijk voelbaar.
Historici en archeologen zijn het erover eens dat het Witte Kerkje is gebouwd op een inheems, dus prechristelijk heiligdom. Tijdens restauratiewerkzaamheden in 1965 zijn onder de kerk resten van paalgaten gevonden, later bleken dit paalgaten van een woodhenge – een palencirkel van hout – te zijn wat erop duidt dat er in die tijd een zonnetempel, die dienst deed als zonne-observatorium, moet hebben gestaan.
Het kerkje staat op een kruispunt van wegen waarvan er een nog heel lang De Strook – een oude naam voor zichtlijn – heeft geheten. Deze zichtlijnen waren nodig om de zonnewendes te kunnen waarnemen. Op die manier werd door de vroegere bewoners de kalender en de tijdmeting vastgesteld.
Vondsten van meer palenlcirkels of -kransen
Bij opgravingen in 2005 vond men aan het Maalwater in Heiloo ook resten van een palenkrans. Archivaris Chris Streefkerk, gespecialiseerd in de geschiedenis van landinrichting en geïnteresseerd in de historische geografie van een plaats, legde een verband tussen de palenkrans bij het Witte Kerkje en de palenkrans bij het Maalwater. Hij kwam er achter dat het centrum van het zonne-observatorium precies op de plek van het altaar in het Witte Kerkje moet hebben gelegen en dat vandaaruit de zichtlijnen bij het gevonden zonnebaken, de palenkrans bij het Maalwater, uitkomen. In 2011 vond men tijdens voorbereidingen van de bouw van de nieuwe woonwijk Zuiderloo zelfs een dubbele palencirkel.
Het bewijst in ieder geval dat er in Heiloo in voorchristelijke tijd een heidense zonnecultus heeft bestaan, waar mogelijk rituele handelingen zijn verricht.
De bron onder de put
Archeologen hebben onder de bestaande put een oudere kuil gevonden met resten van gestapelde kleizoden, die moet dateren uit de 8e of 9e eeuw. Er moet in de tijd van Willibrord dus werkelijk al een bron zijn geweest.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de schacht van de put uit de 15e of 16e eeuw stamt. Eind 19e eeuw was de bron in verval geraakt en werd er geen gebruik meer van gemaakt door de bedevaartgangers. In 1880 werd de eenvoudige bakstenen put vernieuwd naar een ontwerp van architect P.J.H. Cuypers. Er gaat een verhaal rond dat het putemmertje dan wordt vervangen door een pomp met het gevolg dat geen katholiek meer in de kracht van het bronwater gelooft. Onder het motto ‘loop naar de pomp met je pomp’ ging men voortaan water halen bij de Runxputte voor de Mariakapel in Heiloo of de Adelbertusput in Egmond Binnen.
De huidige Willibrordusput
In 1947 kreeg de Willibrordusput zijn huidige vorm met een bakstenen omheining, putkraag, katrol, houten deksel en een afdak. In 2010 is de put gerestaureerd.
Ik kom al heel lang bij deze put en ik heb hem in veel gedaanten meegemaakt: voor, tijdens en na de restauratie. Bij de restauratie is een houten offerblok gevonden, dat in de afgelopen tachtig jaar niet was geopend. Het bevatte munten, krantenknipsels en persoonlijke notities.
Het is jammer dat de put is afgesloten en er geen bronwater kan worden getapt. Een leuke anekdote is dat de put recentelijk door de hoeder van de bron is geopend voor een aantal auteurs van het boek ‘Heilige Bronnen in de Lage landen’ om bronwater te kunnen putten.
De energie van de godin Fostare
Bij deze put heb ik voor het eerst door de christelijke laag heen de krachtige, tintelende, levendige energie van een heidense godin door me heen voelen stromen. Een moment om nooit te vergeten. Ik kwam er achter dat de bron oorspronkelijk gewijd was aan de Friese vruchtbaarheidsgodin Fostare, die ook bekend staat onder de namen Fostera en Fosta. Zij werd in heel Friesland, waar ook West Friesland toebehoorde, vereerd.
Godinnen en waterputten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het element water wordt van ouds als vrouwelijk en helend gezien. Vroeger hoorde er ook in onze streken bij iedere bron of put een godin. Deze godin van eigen bodem verdient haar rechtmatige plaats, de oorspronkelijk naam van deze bron is dus de Fostarebron.
De kerk en de put bezoeken
De kerk en de kerktoren hebben sinds 15 november 1967 de status van rijksmonument. Er worden geen diensten meer gehouden, behalve bijzondere diensten voor begrafenis en huwelijk.
De kerk wordt nu gebruikt als cultureel centrum, er worden concerten gegeven en exposities gehouden. Het interieur van de kerk is in de maanden juni, juli en augustus te bezichtigen tussen 11 en 16 uur. Het is bij de put niet mogelijk om zichtbare offers, zoals bloemen of veren, aan Fostare te brengen. Zij worden weggehaald door de hoeder van de bron en dat moeten we respecteren. Ik heb er wel bronwater of haren van mijzelf geofferd.
De gereconstrueerde palenkrans bij Maalwater bezoeken
Sinds april 2011 staat er een gereconstrueerde palenkrans aan het Maalwater (zie foto) dichtbij de plek waar de oorspronkelijke cirkel heeft gestaan. De krans bestaat uit 21 houten palen, één meer dan waaruit het origineel bestond.
Om de palenkrans te bezoeken neem je vanuit Castricum na de rotonde bij het Witte Kerkje de eerste weg links. Dit is de Kerkelaan, je rijdt het spoor over, waarna de weg overgaat in de Belieslaan. Vanaf het beginpunt van de Kerkelaan tot aan de palenkrans is het 1.2 km. Je ziet de palenkrans aan de rechterkant van de weg liggen, vlak na de bocht. Er is een parkeerplaats in de buurt.
Ineke Bergman
Meer lezen over Godinnen en Heilige Bronnen in Nederland
- ‘Godinnen van eigen bodem’, Ineke Bergman, ISBN 978 90 7740835 3, Uitgever A3 boeken, Geesteren, www.A3boeken.nl , zie ook: facebook.com/godinnenvaneigenbodem
- Ineke Bergman, Fostare. Heilige Bronnen in de Lage Landen, ISBN 978 94 91557 09 5. Uitgever A3 boeken, Geesteren, www.A3boeken.nl. Twaalf auteurs doen verslag van hun zoektocht naar heilige bronnen.
Bekijk de kaart met alle krachtplaatsen
Lees alle artikelen betreffende krachtplaatsen
Schrijven over een krachtplaats, help je ons mee?